huig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  huig    (hulp, bestand)
  • IPA: /hœyx/ (1 lettergreep)
    • (Noord-Nederland): /ɦœʏ̯χ/, /ɦʌʏ̯χ/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ɦœːx/
    • (Limburg): /hœːx/
Woordafbreking
  • huig
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘lelletje in de keel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1301 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord huig huigen
verkleinwoord huigje huigjes

Zelfstandig naamwoord

dehuigv/m

  1. (anatomie) een lapje afhangend weefsel aan het uiteinde van het zachte verhemelte, waarmee onder andere het neuskanaal kan worden afgesloten
    • De keelamandelen zijn verwijderd en de huig is verkort. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Spreekwoorden
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord huig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.