huisonderwijzer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  huisonderwijzer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • huis·on·der·wij·zer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord huisonderwijzer huisonderwijzers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dehuisonderwijzerm

  1. (beroep), (onderwijs) iemand die privéonderwijs geeft aan huis (en die vroeger vaak ook daar woonde)
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord huisonderwijzer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.