gouverneur

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gouverneur    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • gou·ver·neur
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘bestuurder’ voor het eerst aangetroffen in 1336 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord gouverneur gouverneurs
verkleinwoord gouverneurtje gouverneurtjes

Zelfstandig naamwoord

degouverneurm

  1. (beroep) het hoofd van een regering, van een kolonie, staat of andere subnationale staatseenheid
    • De gouverneur kreeg het voorstel er niet doorheen. 
  2. (beroep) het hoofd van een organisatie of instelling
    • De gouverneur van de centrale bank had de rente verlaagd. 
  3. (beroep), (onderwijs) huisonderwijzer
  4. (Limburg) commissaris van de Koning
Synoniemen
Hyponiemen
  • provinciegouverneur
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord gouverneur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.