hurl

Engels

Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
hurl hurls

Zelfstandig naamwoord

hurl

  1. gooi, worp
vervoeging
onbepaalde wijs to  hurl 
he/she/it  hurls 
verleden tijd  hurled 
voltooid
deelwoord
 hurled 
onvoltooid
deelwoord
 hurling 
gebiedende wijs  hurl 

Werkwoord

hurl

  1. overgankelijk gooien, smijten, werpen
  2. onovergankelijk ijlen [2], snellen, stormen [2], zich snel voortbewegen
    «The man was hurling towards me.»
    De man snelde/stormde op me af.

Verwijzingen

  1. hurl, Online Etymology Dictionary
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.