huske

Deens

Uitspraak
  • IPA: [ ˈhusgə ]
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse werkwoord hugsa
Naar frequentie 305
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
huske
husker
huskede
husket
volledig

Werkwoord

huske

  1. onovergankelijk zich herinneren
  2. overgankelijk onthouden
Synoniemen
  • erindre
Antoniemen
Typische woordcombinaties
  • [1]: huske efter
  • [1]: huske på

Verwijzingen

    Noors

    Uitspraak
    • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
    • IPA: / ˈhʉskə /
    Woordafbreking
    • hus·ke
    Woordherkomst en -opbouw
    • Werkwoord [B]: Afkomstig van het Oudnoorse werkwoord hugsa
    Naar frequentie 634
    vervoeging
    onbepaalde wijs huske
    tegenwoordige tijd husker
    verleden tijd husket
    huska
    voltooid
    deelwoord
    husket
    huska
    onvoltooid
    deelwoord
    huskende
    lijdende vorm huskes
    gebiedende wijs husk
    vervoegingsklasse Klasse 1 zwak
    opmerking [A]+[B]

    Werkwoord

    [A] huske

    1. onovergankelijk schommelen
      «Barna husket på lekeplassen.»
      De kinderen schommelden op de speeltuin.
    2. onovergankelijk wippen, schommelen
      «Hun husker et barn på kneet.»
      Ze wipt een kind op haar knie.
    3. onovergankelijk deinen, schommelen
      «Båten husket i bølgene.»
      De boot schommelde op de golven.
    Synoniemen
    Verwante begrippen

    Werkwoord

    [B] huske

    1. overgankelijk zich herinneren, niet vergeten
      «Han husker ofte feil.»
      Hij herinnert zich vaak verkeerd.
      «Husk å vanne ut klippfisken i god tid.»
      Vergeet niet de klipvis op tijd in water te weken.
    Synoniemen
    • erindre
    • minnes
    Antoniemen
    Typische woordcombinaties
    • huske på
      enkelvoud meervoud
    onbepaald bepaald onbepaald bepaald
    nominatief   huske     m: husken
    v: huska  
      husker     huskene  
    genitief   huskes     m: huskens
    v: huskas  
      huskers     huskenes  

    Zelfstandig naamwoord

    huske, m / v

    1. (spel) schommel
      «Barnehagen var bra utstyrt med husker, klatrestativer og lignende.»
      De kleuterschool was goed uitgerust met schommels, klimrekken en dergelijke.
    Synoniemen

    Nynorsk

    Uitspraak
    • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
    • IPA: / ˈhʉskə /
    Woordafbreking
    • hus·ke
    Woordherkomst en -opbouw
    • Werkwoord [A]: Afkomstig van het Oudnoorse werkwoord hugsa
    vervoeging
    onbepaalde wijs huske
    huska
    tegenwoordige tijd huskar
    verleden tijd huska
    voltooid
    deelwoord
    huska
    onvoltooid
    deelwoord
    huskande
    lijdende vorm huskast
    gebiedende wijs husk
    huska
    huske
    vervoegingsklasse Klasse 1 zwak
    opmerking [A]+[B]+[C]

    Werkwoord

    [A] huske

    1. onovergankelijk schommelen
    2. onovergankelijk wippen, schommelen
    3. onovergankelijk deinen, schommelen
    Synoniemen

    Werkwoord

    [B] huske

    1. aandrijven
    2. wegjagen
    Synoniemen
    • [1]: drive hardt
    • [1]: skunde på
    • [2]: jage
    Typische woordcombinaties
    • [1]: huske på
    • [1]: huske seg
    • [1-2]: få huska seg
    Verwante begrippen

    Werkwoord

    [C] huske

    1. beven, bibberen, rillen
    Synoniemen
    • gyse
    • skjelve

    Werkwoord

    huske

    1. gebiedende wijs van huska (voor [A], [B] en [C])
    Schrijfwijzen

    Werkwoord

    huske

    1. gebiedende wijs van huske (voor [A], [B] en [C])
    Schrijfwijzen
      enkelvoud meervoud
    onbepaald bepaald onbepaald bepaald
    nominatief   huske     huska     husker     huskene  

    Zelfstandig naamwoord

    huske, v

    1. (spel) schommel
    Synoniemen
    • gynge
    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.