invalidenparkeerkaart
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: invalidenparkeerkaart (hulp, bestand)
Woordafbreking
- in·va·li·den·par·keer·kaart
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van invalide zn en parkeerkaart zn met het invoegsel -n-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | invalidenparkeerkaart | invalidenparkeerkaarten |
verkleinwoord | invalidenparkeerkaartje | invalidenparkeerkaartjes |
Zelfstandig naamwoord
de invalidenparkeerkaart v / m
- kaart die iemand met een lichamelijke beperking krijgt en daardoor het recht heeft om op speciale plekken te mogen parkeren
- ▸ En een patiënt van wie de benen geamputeerd zijn, moet elke keer weer antwoord geven op de vraag of zijn benen er nog af zijn. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor het aanvragen van zijn invalidenparkeerkaart. Het afschaffen van de heraanvraag scheelt op jaarbasis 5,5 miljoen euro.[1]
Synoniemen
- gehandicaptenparkeerkaart
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord invalidenparkeerkaart staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Rinke van den Brink“'Te veel regels chronisch zieken'” (vrijdag 27 mei 2011, 12:58), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.