inwonersaantal

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  inwonersaantal    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • in·wo·ners·aan·tal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord inwonersaantal inwonersaantallen
verkleinwoord inwonersaantalletje inwonersaantalletjes

Zelfstandig naamwoord

hetinwonersaantalo

  1. het aantal bewoners van een bepaald geografisch gebied
     Sinds 2009 groeide de bevolking met 344.000 mensen. Bijna driekwart daarvan kwam bovenop het inwonersaantal van de dertig gemeenten met meer dan 100.000 inwoners.[1]
     De telling is belangrijk, omdat zo de financiële verdeling van het belastinggeld bepaald wordt: gemeenten krijgen geld per inwonersaantal, dus als er ineens 2000 mensen minder blijken te wonen, kan dat natuurlijk gevolgen hebben. Verder wordt zo bepaald waar de komende jaren woningen moeten worden gebouwd, waar er scholen moeten komen of juist niet.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord inwonersaantal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Groei vooral in grote gemeenten” (woensdag 23 april 2014, 11:23), NOS
  2. Weblink bron “Hoeveel Duitsers zijn er?” (maandag 9 mei 2011, 19:31), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.