jabroer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  jabroer    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈjabrur/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ja·broer
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘die op alles ja zegt’ voor het eerst aangetroffen in 1710 [1]
  • van Duits Jabruder, samenstelling van  ja bw  en  broer zn  [2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord jabroer jabroers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dejabroerm

  1. iemand die overal mee instemt zonder zich een eigen oordeel te vormen
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord jabroer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
17 %van de Nederlanders;
13 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.