judas
Niet te verwarren met: Judas |
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: judas (hulp, bestand)
- IPA: / ˈjʏdɑs / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- ju·das
Woordherkomst en -opbouw
- eponiem van Judas, de Bijbelse figuur Judas Simonszoon Iskarioth , die Jezus voor geld verried (Marcus 14:10-45 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | judas | judassen |
verkleinwoord | judasje | judasjes |
Zelfstandig naamwoord
de judas m
- (pejoratief) onbetrouwbaar persoon
- (bouwkunde) kijkgaatje in een deur
- Een celdeur met een judas .
- 2. Een judas in een celdeur.
Synoniemen
Afgeleide begrippen
|
Verwante begrippen
Vertalingen
1. onbetrouwbaar persoon
Werkwoord
vervoeging van |
---|
judassen |
judas
Gangbaarheid
- Het woord judas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "judas" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.