judas

Niet te verwarren met: Judas

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  judas    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈjʏdɑs/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ju·das
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord judas judassen
verkleinwoord judasje judasjes

Zelfstandig naamwoord

dejudasm

  1. (pejoratief) onbetrouwbaar persoon
  2. (bouwkunde) kijkgaatje in een deur
    • Een celdeur met een judas . 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
judassen

judas

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van judassen
    • Ik judas. 
  2. gebiedende wijs van judassen
    • Judas! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van judassen
    • Judas je? 

Gangbaarheid

  • Het woord judas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.