kaaksbeen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kaaksbeen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • kaaks·been
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kaaksbeen kaaksbeenderen
kaaksbenen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetkaaksbeeno

  1. (anatomie) het benige deel van de onderkaak of bovenkaak
    • De operatie zal in twee stappen verlopen. Eerst wordt het gezwel weggehaald en daarna zal het kaaksbeen van Liu hersteld worden. [2] 
    • De slachtoffers werden gedurende goed een half uur met metalen staven en knuppels bewerkt. Ze konden nadien op eigen kracht het kamp bereiken en werden door vrijwilligers naar het hospitaal gebracht waarbij minstens twee vluchtelingen het bewustzijn verloren. Er is sprake van gebroken ribben, schedelfractuur, een gebroken kaaksbeen, een gebroken oogkas en schaafwonden. [3] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord kaaksbeen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
32 %van de Nederlanders;
82 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.