kalenderspreuk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kalenderspreuk    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ka·len·der·spreuk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kalenderspreuk kalenderspreuken
verkleinwoord kalenderspreukje kalenderspreukjes

Zelfstandig naamwoord

dekalenderspreukv/m

  1. een 'wijze' spreuk of citaat die op een kalender vermeld staat
     ' 'Is dat de kalenderspreuk van de dag?' 'Volgens mij komt het uit Batman.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord kalenderspreuk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.