kerstdag

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kerstdag    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈkɛrsdɑx/ (2 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈkɛrs.dɑχ/, /kɛrs.ˈdɑχ/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈkɛrs.dɑx/, /kɛrs.ˈdɑx/
    • (Limburg): /ˈkɛrz.dɑx/
Woordafbreking
  • kerst·dag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kerstdag kerstdagen
verkleinwoord kerstdagje kerstdagjes

Zelfstandig naamwoord

dekerstdagm

  1. (kerst) 25 december, de dag waarop de christenen Christus' geboorte feestelijk herdenken
    • Wij vinden kerstdag een belangrijke herdenkingsdag. 
  2. (kerst) elk van de dagen waarop het kerstfeest gevierd wordt
    • Het is vandaag tweede kerstdag! 
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kerstdag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.