kleinvee

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kleinvee    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • klein·vee
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kleinvee
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetkleinveeo

  1. (veeteelt) alle vee dat kleiner is dan een ezel zoals schapen, geiten, pluimvee en varkens
    • Juist op de Veluwe wordt onder ellendige omstandigheden veel kleinvee gehouden, waaronder veel vogels. Die kippen en eenden worden door dezelfde christenen preventief met antibiotica behandeld.[2] 
    • Wie zijn konijn inschrijft voor een kleindierenshow - een tentoonstelling waar konijnen met cavia's, hoenders, duiven en ander kleinvee strijden om de schoonheidsprijs - moet het vanaf deze week laten inenten tegen een nieuw konijnenvirus: het Rabbit Hemorrhagic Disease 2 (RHD2), dat sinds december vorig jaar in Nederland is. Dat heeft de belangorganisatie Kleindier Liefhebbers Nederland (KLN) maandag bepaald.[3]  
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kleinvee staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Paul Dijstelberge uit Leiden 12 juli 2013
  3. Volkskrant Fabian de Bont 15 augustus 2016
  4. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.