kořen

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /kɔr̝ɛn/
  • Geluid:  kořen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ko·řen

Zelfstandig naamwoord

kořen monbezield

  1. (plantkunde) wortel; ondergrondse gedeelte van een plant
  2. (taalkunde) wortel, radix
  3. (wiskunde) nulpunt, nulwaarde
Verbuiging
Synoniemen
  1. (verkleinwoord) kořínek monbezield
Afgeleide begrippen
  • kořenový
  • kořínek monbezield
Typische woordcombinaties
  • zapustit kořeny
Verwante begrippen
  • bezkořenný
  • hlubokokořenný
  • kořenáč monbezield
  • zakořenit

Meer informatie

Verwijzingen

    Werkwoord

    kořen

    1. mannelijk enkelvoud passief deelwoord van het imperfectieve werkwoord kořit
    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.