landzaat

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  landzaat    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • land·zaat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord landzaat landzaten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

delandzaatm

  1. inwoner van een land
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord landzaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
63 %van de Nederlanders;
38 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.