landgenoot

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  landgenoot    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • land·ge·noot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord landgenoot landgenoten
verkleinwoord landgenootje landgenootjes

Zelfstandig naamwoord

delandgenootm

  1. iemand uit hetzelfde land
     Maar Harald? Ontvoerde landgenoten, geboeid bij een graf, neerschieten? Of hoe die rechtse partijgangers het in de praktijk ook aanpakten.[1]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord landgenoot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044625691
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Afrikaans

enkelvoud meervoud
naamwoord landgenoot landgenote

Zelfstandig naamwoord

landgenoot

  1. landgenoot
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.