links

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  links    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • links
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘veld voor golfspel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1917 [1]
  • In de betekenis van ‘aan de linkerzijde’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1477 [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen linkslinkserlinkst
verbogen linkselinkserelinkste
partitief linkslinksers-

Bijvoeglijk naamwoord

links

  1. tegenovergestelde van rechts
    • Druk hierna op de meest linkse knop. 
  2. (politiek) betrekking hebbend op een politieke richting of denkwijze aan de linkerzijde van het politieke spectrum
    • De linkse partijen dienden enkele wijzigingsvoorstellen in. 
    • Vroeger was de jeugd linkser dan nu. 
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Bijvoeglijk naamwoord

links

  1. partitief van de stellende trap van link

Zelfstandig naamwoord

delinksmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord link

Gangbaarheid

  • Het woord links staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

Werkwoord

links

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van (to) link

Zelfstandig naamwoord

links mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord link
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.