lokken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  lokken    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈlɔkə(n)/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • lok·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
lokken
lokte
gelokt
zwak -t volledig

Werkwoord

lokken

  1. overgankelijk mens of dier verleiden ergens heen te komen
    • De eenden werden door een lokeend in de kooi gelokt. 
  2. als eerste deel van samenstellingen
    1. (jachttaal) in jagerstermen voor datgene waarmee wild wordt aangetrokken
    2. (juridisch) bij een voorwerp dat als aantrekkelijk doelwit voor misdadigers moet dienen
    3. (juridisch) bij een persoon die als aantrekkelijk slachtoffer of contact voor misdadigers moet dienen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

delokkenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord lok

Gangbaarheid

  • Het woord lokken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.