look
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- look
Woordherkomst en -opbouw
- [A] van Engels look zn , in de betekenis van ‘stijl in bijv. kleding’ aangetroffen vanaf 1974 [1] [2]
- [B] erfwoord via Middelnederlands looc van Oudnederlands loc [3] [4]
- [C] van Middelnederlands loke, cognaat met luiken ww en Engels lock "grendel, slot"' en Oudnoords loka "grendel" [5] [6]
[A] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | look | looks |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
[A] de look m
- uiterlijke indruk en uitstraling naar stijl of mode
- Die nieuwe look staat je erg goed!
Hyponiemen
- afrolook, outlook, safarilook, wetlook, zigeunerlook
[B] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | look | loken |
verkleinwoord | lookje | lookjes |
Zelfstandig naamwoord
[B] look m, o
- benaming voor planten uit het geslacht Allium , lelieachtige planten als knoflook en ui
- (kruid) bladeren van eetbare planten uit het geslacht Allium
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. benaming voor planten uit het geslacht Allium
[C] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | look | loken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
[C] de look m
- staafje dat zo is gevormd en bevestigd dat je er een deur of luik mee kunt afsluiten door het te draaien
Werkwoord
vervoeging van |
---|
luiken |
[C] look
- enkelvoud verleden tijd van luiken
- Ik look.
- Jij look.
- Hij, zij, het look.
- Ik look.
Anagrammen
Gangbaarheid
- Het woord look staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "look" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[7] |
Meer informatie
- Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ look op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "look" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ look op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ look op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Engels
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: /lʊk/
Woordafbreking
- look
Woordherkomst en -opbouw
- erfwoord, via Middelengels loken van Angelsaksisch locian
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to look |
he/she/it | looks |
verleden tijd | looked |
voltooid deelwoord |
looked |
onvoltooid deelwoord |
looking |
gebiedende wijs | look |
Werkwoord
look
enkelvoud | meervoud |
---|---|
look | looks |
Zelfstandig naamwoord
look
Gangbaarheid
- In onderzoek van 2014-2018 door het Centrum voor Leesonderzoek werd "look" herkend door:
100 % | van de Amerikanen; |
99 % | van de Britten.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 18 februari 2020 “Measures of word prevalence for 61,800 English words” op ugent.be
Veluws
Zelfstandig naamwoord
look
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.