bieslook
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bieslook (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbislok / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- bies·look
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bies zn en look zn [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bieslook | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de bieslook m
- (plantkunde) bepaald soort plant Allium schoenoprasum uit de familie van de ui Allium
- (kruid) groene sprietjes van Allium schoenoprasum (wikidata: bieslook )
Hyponiemen
- groeibieslook
- knoflookbieslook
- knolbieslook
Afgeleide begrippen
- bieslookdressing
Vertalingen
1. en 2. (groene sprietjes van) plant Allium schoenoprasum
Gangbaarheid
- Het woord bieslook staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bieslook" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ bieslook op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.