lusk

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /lʊsk/
Woordafbreking
  • lusk
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Proto-Slavische *luskъ

Zelfstandig naamwoord

lusk monbezield

  1. (plantkunde) peul; het langwerpig omhulsel rond erwten, bonen of kapucijners
Verbuiging
Schrijfwijzen
  • luska v
Synoniemen
  • tobolka v
Afgeleide begrippen
  • luskový
Verwante begrippen
  • luskovina v
  • lustička v
  • luštěniny mv
  • luštit
Uitdrukkingen en gezegden
  • holka jako lusk
Paroniemen

Meer informatie

Verwijzingen

    Werkwoord

    lusk

    1. mannelijk derde persoon enkelvoud verleden tijd van het perfectieve werkwoord lusknout
    2. mannelijk enkelvoud actief deelwoord van het perfectieve werkwoord lusknout
    Synoniemen
    • luskl
    • lusknul

    Tussenwerpsel

    lusk

    1. knak; het geluid bij het knakken
    Verwante begrippen
    • luskat imperfectief / lusknout perfectief
    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.