mær

Faeröers

Uitspraak
  • IPA: /mɛaɹ/
enkelvoud meervoud
nominatief egvit
accusatief megokkum
genitief mínokkara
datief mærokkum

Persoonlijk voornaamwoord

mær

  1. (aan/voor) mij (datief van de eerste persoon enkelvoud)
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.