maanzaad

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  maanzaad    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈmanzat/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • maan·zaad
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘zaad van de maankop’ voor het eerst aangetroffen in 1477 [1]
  • van Duits Mohnsaat, waarin Mohn klaproos of meer algemeen papaver betekent; hetzelfde 'maan-' is terug te vinden in maankop en maanbol[2], het gaat dus niet om een samenstelling met 'maan (hemellichaam)'
enkelvoud meervoud
naamwoord maanzaad maanzaden
verkleinwoord maanzaadje maanzaadjes

Zelfstandig naamwoord

hetmaanzaado

  1. (plantkunde) (voeding) (specerij) de populaire naam van het zaad uit de maanbol van de klaproos (Papaver somniferum )
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord maanzaad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.