mafketel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  mafketel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • maf·ke·tel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord mafketel mafketels
verkleinwoord mafketeltje mafketeltjes

Zelfstandig naamwoord

demafketelm

  1. (scheldwoord) (informeel) dwaas, malloot
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord mafketel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.