mazzelaar
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: mazzelaar (hulp, bestand)
Woordafbreking
- maz·ze·laar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mazzelaar | mazzelaars |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de mazzelaar m
- iemand die vaak geluk heeft, iemand die vaak mazzel heeft
- Die mazzelaar heeft nu al een baan terwijl hij nog geeneens is afgestudeerd.
Synoniemen
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord mazzelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "mazzelaar" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.