mazzelaar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  mazzelaar    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • maz·ze·laar
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van mazzelen met het achtervoegsel -aar
enkelvoud meervoud
naamwoord mazzelaar mazzelaars
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

demazzelaarm

  1. iemand die vaak geluk heeft, iemand die vaak mazzel heeft
    • Die mazzelaar heeft nu al een baan terwijl hij nog geeneens is afgestudeerd. 
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord mazzelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
81 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.