medestudent

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  medestudent    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈmedəstyˌdɛnt/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • me·de·stu·dent
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord medestudent medestudenten
verkleinwoord medestudentje medestudentjes

Zelfstandig naamwoord

demedestudentm

  1. (onderwijs) iemand die samen met jou een opleiding volgt; iemand die ook een student is
    • Ik kon heel veel leren van mijn medestudenten 
    • Mijn beste vrienden waren medestudenten tijdens mijn opleiding. 
     De meeste medestudenten aan de Handelshogeschool hadden het waarschijnlijk allemaal als een grap gezien, of als een sport met de bedoeling de studielening te verdubbelen die alle studenten van het land cadeau kregen van de sociaaldemocratische staat, ook wie het totaal niet nodig had.[1]
Synoniemen
  1. medecursist, medeleerling, commilito
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord medestudent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044645149
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.