muilpeer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  muilpeer    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈmœylper/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • muil·peer
Woordherkomst en -opbouw
  • samenstelling van  muil zn "bek"  en  peer zn "klap" , in de betekenis van ‘klap in het gezicht’ aangetroffen vanaf 1530; net als oorvijg een van vele 'grappige' samenstellingen met vruchtennamen die in de 17e en 18e eeuw gangbaar waren voor dit begrip [1] [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord muilpeer muilperen
verkleinwoord muilpeertje muilpeertjes

Zelfstandig naamwoord

demuilpeerv/m

  1. klap in het gezicht
    • Ik heb hem maar een muilpeer verkocht. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord muilpeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
79 %van de Nederlanders;
85 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.