nabloei

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  nabloei    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • na·bloei
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord nabloei -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

denabloeim

  1. langer dan normaal voortgezette bloei
  2. uitloop van culturele en kunstverschijnselen na een bloeitijd

Werkwoord

vervoeging van
nabloeien

nabloei

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nabloeien
    • ... dat ik nabloei. 

Gangbaarheid

  • Het woord nabloei staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.