niche

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  niche    (hulp, bestand)
  • IPA: /niʃ/ (1 lettergreep); /niʃ(ə)/
Woordafbreking
  • ni·che
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord niche niches
verkleinwoord nicheje nichejes

Zelfstandig naamwoord

denichev/m

  1. (ecologie) functie of positie van een organisme of populatie binnen een ecologische gemeenschap
  2. (ecologie) bijzondere gebied binnen een habitat bezet door een organisme
  3. (bedrijfskunde) kleine gespecialiseerde markt voor een bepaalde groep producten of services
  4. (bedrijfskunde) klein marktsegment dat nog ontginningspotentieel biedt
Schrijfwijzen

Gangbaarheid

  • Het woord niche staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
79 %van de Nederlanders;
83 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
  • IPA: /niːʃ/
Woordafbreking
  • niche
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
niche--

Bijvoeglijk naamwoord

niche

  1. niche-achtig
    «Be a specialist in a niche scientific industry.»
    Zij een specialist in een niche-achtige wetenschappelijke industrie.
vervoeging
onbepaalde wijs to  niche 
he/she/it  niches 
verleden tijd  niched 
voltooid
deelwoord
 niched 
onvoltooid
deelwoord
 niching 
gebiedende wijs  niche 

Werkwoord

niche

  1. overgankelijk iets in een nis plaatsen
enkelvoud meervoud
niche niches

Zelfstandig naamwoord

niche

  1. (bouwkunde) (in een gebouw, b.v. voor het plaatsen van figuren) nis, inham
  2. (bouwkunde) (in een wand, b.v. voor het plaatsen van werktuigen) nis, uitsparing
  3. (ecologie) niche
  4. (bedrijfskunde) niche
  5. (geologie) (in een rotswand) hoek, kloof
  6. (sociologie) situatie of activiteit die speciaal geschikt is voor de belangen van een persoon, capaciteiten, of natuur
Afgeleide begrippen
  • ecological niche, market niche, niche market, niche marketing, niche products
Verwante begrippen

Verwijzingen

  1. Weblink bron niche in: Oxford English Dictionary, second edition (1989) op oed.com

Frans

Uitspraak
  • Geluid:  niche    (hulp, bestand)
  • IPA: /niʃ/
Woordherkomst en -opbouw
  • [A] Ontleend aan Italiaans nicchia nis (voor een heiligenbeeld), mogelijk geassocieerd met een andere Italiaanse term nicchio “schelp” (eveneens gebruikt als benaming voor een architectonische decoratie). [1]
  • [B] Herkomst onbekend, wellicht een spottende alliteratie van nique.

Zelfstandig naamwoord

[A] niche v

  1. (bouwkunde) (in een gebouw, b.v. voor het plaatsen van figuren) nis, inham
  2. (bouwkunde) (in een wand, b.v. voor het plaatsen van werktuigen) nis, uitsparing
  3. hondenhok
  4. (bedrijfskunde) niche
  5. (biologie) niche
  6. (regering) een leeg tijdsvak in de parlementaire agenda dat door een minderheidspartij of oppositie opgevuld wordt
  7. (spreektaal) een kleine woning, hok
  8. (spreektaal) borst, tiet [2]

[B] niche v

  1. (verouderd) plaagstoot

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.