ogenblik

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ogenblik    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈoɣə(n)ˌblɪk/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ogen·blik
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ogenblik ogenblikken
verkleinwoord ogenblikje ogenblikjes

Zelfstandig naamwoord

hetogenbliko

  1. moment, een bepaald tijdstip
  2. een korte tijdsduur
    • Heeft u een ogenblikje? Ik zal u direct helpen. 
Schrijfwijzen
  • oogenblik (officiële spelling tot 1935 in Nederland en 1946 in België)
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ogenblik staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.