olijfboom
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: olijfboom (hulp, bestand)
- IPA: / oˈlɛivbom / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- olijf·boom
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van olijf en boom
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | olijfboom | olijfbomen |
verkleinwoord | olijfboompje | olijfboompjes |
Zelfstandig naamwoord
de olijfboom m
- (plantkunde) Olea europaea Olea europaea var. europaea een boom waaraan olijven groeien
- Wij hebben een olijfboom in de achtertuin staan.
Afgeleide begrippen
- olijfboomcoalitie
Vertalingen
1. een boom waaraan olijven groeien
Gangbaarheid
- Het woord olijfboom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "olijfboom" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.