Alemannisch
Nederlands
ISO 639-3 |
---|
gsw |
bestand |
Uitspraak
- Geluid: Alemannisch (hulp, bestand)
- IPA: / ˌaləˈmɑnis / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- Ale·man·nisch
Woordherkomst en -opbouw
- Komt van de benaming voor het Oudgermaanse volk de Alamannen met het achtervoegsel -isch.
enkelvoud | bezitsvorm | meervoud | |
---|---|---|---|
naamwoord | Alemannisch | - | - |
verkleinwoord | - | - | - |
Eigennaam
het Alemannisch o
- geen meervoud (taal) verzamelnaam voor een groep Duitse dialecten die gesproken worden door ongeveer zes miljoen mensen in Zuid-Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk, Liechtenstein en Oost-Frankrijk
- Hij had problemen met het verstaan van haar Alemannisch.
Hyperoniemen
- dialect, spreektaal, variëteit, Opperduits, West-Germaanse talen
Hyponiemen
- Hoogalemannisch, Hoogstalemannisch, Nederalemannisch; Allgäuerisch, Alemán Coloneiro, Badisch, Beiers-Zwabisch, Bodenseealemannisch, Elzassisch, Liechtensteinisch, Middelzwabisch, Oberrheinalemannisch, Opperzwabisch, Rieserisch, Zwabisch, Zwitserduits, Vorarlbergisch, Württemberger-Zwabisch
Afgeleide begrippen
- Bodenseealemannisch, Hoogalemannisch, Hoogstalemannisch, Nederalemannisch, Oberrheinalemannisch
Vertalingen
1. verzamelnaam voor een groep Duitse dialecten die gesproken worden door ongeveer zes miljoen mensen in Zuid-Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk, Liechtenstein en Oost-Frankrijk
|
Gangbaarheid
- Het woord 'Alemannisch' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Duits
Uitspraak
- IPA: /aləˈmanɪʃ/
Woordafbreking
- Ale·man·nisch
Woordherkomst en -opbouw
- Het adjectief van alemannisch; komt van de benaming voor het Oudgermaanse volk de Alamannen.
Zelfstandig naamwoord
Alemannisch o
- (taal) Alemannisch.
- «Er hatte Probleme ihr Alemannisch zu verstehen.»
- Hij had problemen met het verstaan van haar Alemannisch.
- «Er hatte Probleme ihr Alemannisch zu verstehen.»
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | Alemannisch, das Alemannische | - |
genitief | (des) Alemannischen | - |
datief | (dem) Alemannischen, auf Alemannisch | - |
accusatief | Alemannisch, das Alemannische | - |
Afgeleide begrippen
- Bodenseealemannisch, Hochalemannisch, Höchstalemannisch, Niederalemannisch, Oberrheinalemannisch
Afkorting
- Alem., Alemann.; (ISO 639-2) gsw
Hyperoniemen
- Dialekt, Mundart, Varietät; Oberdeutsch
Hyponiemen
- Hochalemannisch, Höchstalemannisch, Niederalemannisch; Allgäuerisch, Alemán Coloneiro, Badisch, Bayerisch-Schwäbisch, Bodenseealemannisch, Elsässerdeutsch, Liechtensteinisch, Mittelschwäbisch, Oberrheinalemannisch, Oberschwäbisch, Rieserisch, Schwäbisch, Schweizerdeutsch, Vorarlbergisch, Württemberger-Schwäbisch
Alemannisch
Zelfstandig naamwoord
Alemannisch
- (taal) Alemannisch
- «Alemannisch isch an germanisch Sproche unt d Amtsspraach vo Liachtaschta.»
- Alemannisch is een Germaanse taal en de officiële taal van Liechtenstein.
- «Alemannisch isch an germanisch Sproche unt d Amtsspraach vo Liachtaschta.»
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.