onthaalmoeder
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: onthaalmoeder (hulp, bestand)
- IPA: / ɔntˈhalmudər / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- ont·haal·moe·der
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van onthaal zn en moeder zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | onthaalmoeder | onthaalmoeders |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de onthaalmoeder v
- vrouw die als beroep een klein aantal kinderen in haar woning opvangt
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord onthaalmoeder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "onthaalmoeder" herkend door:
55 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ onthaalmoeder op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.