ontsteltenis

Niet te verwarren met: ontstentenis

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ontsteltenis    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɔntˈstɛltəˌnɪs/ (4 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ɔntˈstɛɫ.tə.nɪs/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ɔntˈstɛl.tə.nɪs/
Woordafbreking
  • ont·stel·te·nis
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘verwarring’ voor het eerst aangetroffen in 1636 [1]
  • Naamwoord van handeling van ontstellen met het achtervoegsel -enis
enkelvoud meervoud
naamwoord ontsteltenis ontsteltenissen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deontsteltenisv

  1. toestand van plotselinge en grote schrik, verwarring en/of paniek
    • Tot mijn grote ontsteltenis zag ik dat. 
     Hij belandde in een coupé met een mooi meisje in een rode jurk en ontdekte tot zijn ontsteltenis dat ze een of ander sociaaldemocratisch embleem op haar kraag had, vermoedelijk het logo van de jongerenorganisatie, naar wat hij nu wist.[2]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ontsteltenis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.