opdracht

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  opdracht    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɔbdrɑxt/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • op·dracht
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van opdragen met het achtervoegsel -t [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord opdracht opdrachten
verkleinwoord (opdrachtje) (opdrachtjes)

Zelfstandig naamwoord

deopdrachtv/m

  1. een (door een hogere autoriteit in de organisatie) opgelegde verplichting tot het verrichten van werk
    • Jullie krijgen voor morgen drie opdrachten mee. 
  2. een taak die men voor een klant, tegen betaling, mag uitvoeren
     Wat me wel is gelukt is om af en toe voor klanten in het buitenland vanuit huis opdrachten uit te voeren.[2]
  3. vermelding in een boek waarin staat voor wie het boek speciaal geschreven is
Verwante begrippen
Verwante begrippen
  • Maria opdracht
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord opdracht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. opdracht op website: Etymologiebank.nl
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.