organisator

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  organisator    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • or·ga·ni·sa·tor
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘die organiseert’ voor het eerst aangetroffen in 1929 [1]
  • Naamwoord van handeling van organiseren met het achtervoegsel -ator [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord organisator organisatoren
organisators
verkleinwoord organisatortje organisatortjes

Zelfstandig naamwoord

deorganisatorm

  1. (beroep) iemand die organiseert of die organisatietalent heeft
     Politiek en gokwereld spanden samen om Helmin Wiels te vermoorden. Dat beeld kwam naar voren in de rechtszaak tegen Burney F., gisteren op Curaçao. Ex-minister van Financiën, George Jamaloodin van de partij van Gerrit Schotte, de MFK, zou de grote organisator zijn. Samen met zijn halfbroer en gokbaas op het eiland, Robbie dos S.[3]
  2. (scheikunde) een stof die een aminozuurketen vormt
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord organisator staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.