paartijd

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  paartijd    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • paar·tijd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord paartijd paartijden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

depaartijdm

  1. (seksualiteit) tijd van paring bij dieren
    • hoera, de paartijd is weer aangebroken 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord paartijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.