paling

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  paling    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈpalɪŋ/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • pa·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord paling palingen
verkleinwoord palinkje palinkjes

Zelfstandig naamwoord

depalingm

  1. (straalvinnigen) bepaald soort langwerpige consumptievis, Anguilla anguilla 
Synoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
  • bakpaling, drijfpaling, goorpaling, najaarspaling, pelikaanpaling, rivierpaling, schierpaling, speetjespaling, stoofpaling, trekpaling, wormpaling, zilverpaling
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord paling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Achterhoeks

enkelvoud meervoud
naamwoord paling palingen / palings
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

paling

  1. (straalvinnigen) paling; een langwerpige consumptievis
Synoniemen

Indonesisch

Bijwoord

paling

  1. meest, in de hoogste mate

Nedersaksisch

enkelvoud meervoud
naamwoord paling palingen / palings
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

paling

  1. (straalvinnigen) paling; een langwerpige consumptievis
Synoniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.