paskwil

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  paskwil    (hulp, bestand)
  • IPA: /pɑsˈkwɪl/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • pas·kwil
Woordherkomst en -opbouw
  • [A] eponiem van Italiaans  pasquillo zn , het verkleinwoord van  Pasquino en , de naam die een in de 15e eeuw teruggevonden Hellenistisch beeld van Menelaos in de volksmond kreeg, in de betekenis van ‘spotschrift’ voor het eerst aangetroffen in 1566 [1] [2] [3]
    In de 16e eeuw ontstond het gebruik om bij dit beeld spotdichtjes op autoriteiten en misstanden te bevestigen. Volgens de traditie was Pasquino een naburige kleermaker die bekend stond om zijn spitse teksten en werd het beeld daarom later naar hem genoemd.
  • [B] (verkorting) van  paskwilschuif zn , een verbasterde leenvertaling van Duits  Baskülenriegel zn  [4]
[A] enkelvoud meervoud
naamwoord paskwil paskwillen
verkleinwoord paskwilletje paskwilletjes

Zelfstandig naamwoord

[A]hetpaskwilo

  1. schotschrift of smaadschrift waarin men iets of iemand belachelijk maakt
    • Het Nederlandse woord paskwil, spotschrift, laat zien dat de niet-aflatende en onverbloemde kritiek van Pasquino tot ver over de grenzen van het pauselijke rijk te horen moet zijn geweest. Een van zijn bekendste uitspraken, terug te vinden in veel gidsen over Rome, is zijn bijtende uithaal naar paus Urbanus VIII, uit de familie Barberini. Deze liet in de zeventiende eeuw de antieke bronzen dakbalken uit het voorhof van het Pantheon weghalen, om het metaal te kunnen gebruiken voor het baldakijn dat Bernini had ontworpen boven het hoofdaltaar in de Sint Pieter. Met een verwijzing naar eerdere plunderingen van Rome schreef Pasquino toen, deze keer in het latijn: wat de barbaren niet hebben gedaan, hebben de Barbarini [sic!] gedaan. [5] 
  2. iets belachelijks
     Voor de PVV is deze soap voldoende om weer eens te roepen dat de klimaatwetenschap één en al bedrog is. De klimaatsceptici hebben nu het bewijs in handen dat de CO2-samenzwering klopt, dat het poolijs en de gletsjers niet smelten en dat Kopenhagen een paskwil is geweest.[6]
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen
  • paskwillig
[B] enkelvoud meervoud
naamwoord paskwil paskwillen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

[B]depaskwilv/m

  1. (techniek) in een van een paar openslaande deuren: elk van de twee verticale staven waarmee die deur bij het draaien van het slot bovenin en onderin wordt vergrendeld
    Doordat die deur daardoor stevig dicht zit, kan voor de andere deur een gewoon slot worden gebruikt; het is ook mogelijk dat één slot zowel voor de verticale als de horizontale afsluiting zorgt.
Synoniemen
  • rondselschuif
Afgeleide begrippen
  • paskwilschuif, paskwilslot
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord paskwil staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
23 %van de Nederlanders;
9 %van de Vlamingen.[7]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.