password

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  password    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pass·word
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord password passwords
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetpasswordo

  1. (informatica) geheime persoonlijke code die een gebruiker toegang verschaft tot een informatiesysteem
Synoniemen
Vertalingen
   1. zie: wachtwoord   

Gangbaarheid

  • Het woord password staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
66 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.