pathologie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  pathologie    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pa·tho·lo·gie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘ziekteleer’ voor het eerst aangetroffen in 1778 [1]
  • Van het oud-Griekse πάθος (pathos, “lijden”) met het achtervoegsel -logie
enkelvoud meervoud
naamwoord pathologie pathologieën
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

depathologiev

  1. (medisch) de tak van de geneeskunde die het ontstaan en verloop van ziektes bestudeert
Synoniemen
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord pathologie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Frans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

pathologie v

  1. pathologie
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.