pompen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  pompen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈpɔmpə(n)/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • pom·pen
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van  pomp zn  "werktuig" met het achtervoegsel -en [1] [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
pompen
pompte
gepompt
zwak -t volledig

Werkwoord

pompen

  1. overgankelijk, (techniek), (natuurkunde) vloeistof of gas met behulp van een pomp verplaatsen
    • Het stoomgemaal pompte. 
  2. overgankelijk (spel) variant op knikkeren waarbij het de bedoeling is om knikkers met behulp van andere knikkers uit een kuiltje te krijgen
     De pomper pompt het gezamenlijk aantal in één worp in een kuiltje (wij noemden het de koet)..[3]
  3. inergatief hard werken, zwoegen
  4. overgankelijk (seksualiteit) vrijen met, seks hebben
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Het is pompen of verzuipen.
Nu komt het erop aan, al moet het mogelijke om het gevaar nog af te wenden moet nu worden gedaan
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

depompenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord pomp

Gangbaarheid

  • Het woord pompen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.