pomphouder

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  pomphouder    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pomp·hou·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pomphouder pomphouders
verkleinwoord pomphoudertje pomphoudertjes

Zelfstandig naamwoord

depomphouderm

  1. exploitant van een benzinepomp (tankstation)
  2. houder waarin men een pomp kan plaatsen [1]

Gangbaarheid

  • Het woord pomphouder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.