postuur

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  postuur    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pos·tuur
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘houding’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1607 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord postuur posturen
verkleinwoord postuurtje postuurtjes

Zelfstandig naamwoord

hetpostuuro

  1. de vorm van een rechtopstaande mens
  2. een beeld van of een beeldje
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord postuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.