prach

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  prach    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • prach

Werkwoord

vervoeging van
prachen

prach

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van prachen
    • Ik prach. 
  2. gebiedende wijs van prachen
    • Prach! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van prachen
    • Prach je? 

Gangbaarheid

Slowaaks

Uitspraak
  • IPA: /prax/
Woordafbreking
  • prach
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Proto-Slavische *porxъ

Zelfstandig naamwoord

prach m

  1. stof; heel kleine deeltjes
Afgeleide begrippen
  • prášok m
Verwante begrippen
  • prášiť
  • vyprášiť
  • zaprášiť

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /prax/
  • Geluid:  prach    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • prach
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Proto-Slavische *porxъ

Zelfstandig naamwoord

prach monbezield

  1. stof; heel kleine deeltjes
Verbuiging
Gelijkklinkende woorden
  • Prah
Afgeleide begrippen
  • prachový
  • prachy monbezieldmv
  • prášek monbezield
  • prašný
Typische woordcombinaties
  • domácí prach monbezieldhuisstof
  • střelný prach monbezield
  • sud prachu monbezield – kruidvat
  • utřít prach – het stof vegen
  • zvířit prachstof opzwepen
Verwante begrippen
  • prachovka v
  • prášený
  • prášit
  • prášit se
  • prašník m
  • prašnost v
  • zaprášit
Uitdrukkingen en gezegden
  • být v prachu
  • ležet před kým v prachu
  • zůstat jen prach a popel
Spreekwoorden
  • prach jsi a v prach se obrátíš
Paroniemen

Verwijzingen

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.