prat

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  prat    (hulp, bestand)
  • IPA: /prɑt/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • prat
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen pratpratterpratst
verbogen prattepratterepratste
partitief pratspratters-

Bijvoeglijk naamwoord

prat

  1. merkbaar trots
    • Eneas is eigenlijk bedoeld als heroïsche hoofdfiguur. De eenzijdigheid in de tekening van zijn karakter neemt de toeschouwer tegen hem in: hij is te zelfverzekerd, te sterk overtuigd van zijn deugd en zijn vroomheid, te prat op de bescherming der goden. [4]
Synoniemen
Typische woordcombinaties
  • [1] prat gaan op
    zich beroemen op
  Hij ging er prat op dat hij alles voor minder dan 1.500 dollar (1.300 euro) had gekocht. [5] 

Gangbaarheid

  • Het woord prat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
81 %van de Nederlanders;
82 %van de Vlamingen.[6]

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
  • Geluid:
  • IPA:
enkelvoud meervoud
prat prats

Zelfstandig naamwoord

prat

  1. grap, truc
  2. (anatomie), (informeel) achterwerk
  3. (anatomie), (informeel) vrouwelijke genitaliën, kut
  4. (scheldwoord) idioot, waardeloos of verachtelijk iemand

Noors

Woordafbreking
  • prat

Werkwoord

prat

  1. gebiedende wijs van prate

Nynorsk

Woordafbreking
  • prat

Werkwoord

prat

  1. gebiedende wijs van prata
Synoniemen

Werkwoord

prat

  1. gebiedende wijs van prate
Synoniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.