pronkjuweel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: pronkjuweel (hulp, bestand)
Woordafbreking
- pronk·ju·weel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van pronk zn en juweel zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pronkjuweel | pronkjuwelen |
verkleinwoord | pronkjuweeltje | pronkjuweeltjes |
Zelfstandig naamwoord
het pronkjuweel o
- een heel mooi juweel
- (figuurlijk) iets dat het allermooiste is in zijn soort; iets uitzonderlijks moois
- ▸ Met 2700 inwoners is het stadje het kleinste pronkjuweel aan de Wolga.[2]
- ▸ We staan even stil bij het nieuwe winkelcentrum Esrein, met woningen erboven. "Een pronkjuweel", zegt de wethouder niet zonder trots. "Al voordat de bouw klaar was, waren alle woningen verkocht. Alle winkels zijn verhuurd."[3]
Synoniemen
- [1] kleinood
- [2] prachtexemplaar, paradepaardje, visitekaartje, pronkstuk
Gangbaarheid
- Het woord pronkjuweel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Het brilletje van Tsjechov : reizen door Rusland” (2014), Atlas Contact , ISBN 9789045024875
- ↑ Weblink bron Gerard Smink“Jan Bron ziet Hart van Zuid langzaam maar zeker verrijzen” (24-05-2017), Tubantia
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.