quantum
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: quantum (hulp, bestand)
- IPA: / ˈkwɑntʏm / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- quan·tum
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | quantum | quanta quantums |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het quantum o
- (natuurkunde) de kleinste natuurlijke eenheid die in onze kosmos voorkomt
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen
|
Verwante begrippen
Vertalingen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord quantum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Engels
Naar frequentie | 6317 |
---|
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: /ˈkwɒntəm/
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Latijnse bijvoeglijke naamwoord quantum (de onzijdige vorm enkelvoud van quantus.
enkelvoud | meervoud |
---|---|
quantum | quanta |
Zelfstandig naamwoord
quantum
- kwantum (een vastgestelde hoeveelheid)
- (natuurkunde) kwantum, quantum (een ondeelbare hoeveelheid van een grootheid)
- (scheikunde) kwantum
Afgeleide begrippen
- [2]: quantum physics
- [2]: quantum theory
- [3]: quantum chemistry
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.