rammelkar
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: rammelkar (hulp, bestand)
- IPA: / ˈrɑməlˌkɑr / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- ram·mel·kar
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van rammel ww en kar zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rammelkar | rammelkarren |
verkleinwoord | rammelkarretje | rammelkarretjes |
Zelfstandig naamwoord
de rammelkar v / m
- gammel voertuig op wielen
- ▸ Ja, Lioe-Tsjau had een fiets, een oude rammelkar.[1]
- (Suriname) zelfgemaakte speelgoedwagen
- ▸ Het Kinderboekenweekgeschenk bestaat dit jaar uit een vierkleurenplaajt met diverse „rammelkarren”. (een rammelkar bestaat uit twee olieblikken in een houten frame die Surinaamse jongens maken om’ er op straat wedstrijden mee te houden).[2]
Synoniemen
Vertalingen
1. gammel voertuig op wielen
|
Gangbaarheid
- Het woord rammelkar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rammelkar" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Jaap en Gerdientje. Deel 6. De wijde wereld.”, 8e druk (1953), G.B. Van Goor Zonen's Uitgeversmaatschappij N.V., 's-Gravenhage, p. 74
- ↑ Weblink bron Kinderboekenweek met geschenk in: Tubantia, jrg. 96 nr. 247 (19 oktober 1967), Van der Loeff, Enschede, p. 11 kol. 2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.