rata

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  rata    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈrata/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ra·ta
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rata -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deratav/m

  1. evenredig deel, aandeel dat overeenkomt met de verdeling van een andere hoeveelheid (alleen als onderdeel van vaste verbindingen)
     Een seizoenkaarthouder betaalt voor bezoek van een seizoen met 17 thuiswedstrijden. Omdat vier ervan niet doorgaan, wordt niet geleverd wat is overeengekomen – en dan kan de kaarthouder gedeeltelijke ontbinding van zijn seizoenkaartovereenkomst vragen. „De voetbalclub zou de seizoenkaarthouder dan pro rata moeten terugbetalen”, zegt Middendorf.[3]
Synoniemen
Typische woordcombinaties
  • naar rata van
  • pro rata
  • pro rata temporis

Gangbaarheid

  • Het woord rata staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
24 %van de Nederlanders;
53 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. rato op website: Etymologiebank.nl
  3. Weblink bron
    Camil Driessen
    “Hebben seizoenkaarthouders recht op geld terug van voetbalclubs?” (24 april 2020) op nrc.nl
  4. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Indonesisch

Woordafbreking
  • ra·ta

Bijvoeglijk naamwoord

rata

  1. plat, vlak
Antoniemen
  • bergelombang
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.